Gezondheids Check

Basiscontrole voor hondendeneigenaren.

Bij een hond zie je niet direct aan de buitenkant of er iets aan de hand is.

Toch zijn er signalen dat een hond iets onder de leden heeft. Daarover vertellen we je graag meer op deze pagina.

Ook zullen we dingen aanhalen aangaande de verzorging van je maatje.

Oren

Het controleren van de oren is erg belangrijk omdat honden een grotere kans hebben op oorinfecties. Dat komt door het model van het oor. (Vooral honden met lange hagende oren lopen een hoger risico). Er loopt een lang buisje vanaf de opening naar binnen. Dit buisje eindigt horizontaal. Deze vorm helpt goed bij het voorkomen van verwondingen, maar oorsmeer en andere viezigheid blijft hierdoor makkelijk zitten wat kan zorgen voor infecties. Een gezond oor is reukloos, glad en heeft een vettig glanslaagje. De binnenkant moet een bleke roze huid hebben en bevat haren. Als er een vieze lucht uit het oor komt, kan er sprake zijn van een infectie. Bij een felroze of rode huid of een zwarte, geelgroene of bloederige substantie is er sprake van een infectie. Een donkere, wasachtige ophoping betekent waarschijnlijk dat het oor gewoon eens goed schoongemaakt moet worden.

Maar in hondenoren hoeft zich niet alleen vuil op te hopen, ook is er een kans dat parasieten zoals oormijten of teken het oor weten te vinden. Oormijten zijn zo klein dat je ze niet kunt zien, maar als er korrelige, roodbruine korstjes ontstaan, kan dat worden veroorzaakt door mijten. Ook als je niets aan het oor kunt ontdekken, maar de hond heeft veel last van jeuk, kan zijn kop moeilijk rechtop houden of is duizelig, dan moet je zo snel mogelijk naar de dierenarts.

Schone hoorgang, niet rood, geen korsten. licht glanslaagje met een beetje oorsmeer.
Helder, schoon en glanzend oog. derde ooglid duidelijk zichtbaar.

Ogen

Als je goed in de ogen van de hond wilt kijken, moet je de oren wat naar achteren strijken. De ogen moeten helder zijn, schoon en glanzend. De pupillen moeten even groot zijn, en het weefsel onder de oogleden moet roze zijn of zwart door pigment. Rode ogen of ogen met pus erin zijn ontstoken. Tranen kan ook een aanwijzing zijn voor een ontsteking, hoewel rassen met bolle ogen zoals de mopshonden en pekinezen veel traanvocht produceren om de oogbollen vochtig te houden. Als één oog rood is, kan het zijn dat er iets onder één van de drie oogleden zit. Het derde ooglid is te zien als een randje aan de onderkant van het oog. De meeste mensen zien het echter nooit – totdat er een keer een vuiltje onder zit. Dan wordt het derde ooglid rood, waterig en gezwollen en heeft de hond mogelijk antibiotica nodig.

Als de hond ouder wordt, zullen zijn ogen veranderen. Sommige veranderingen zijn normaal, en andere niet. Het is normaal dat de ogen een blauwe waas krijgen als de hond ouder wordt. Dit komt omdat er steeds meer afgestorven cellen zich in het midden van het oog ophopen, maar de hond kan nog gewoon zien. Als het blauw vermengd is met zilveren vlokjes of een melkachtige waas zou de hond grauwe staar kunnen hebben. Hierbij is er sprake van een verharding van de ooglens. Een blauwig oog dat bloeddoorlopen of pijnlijk is, kan wijzen op groene staar. Dit een ernstige aandoening die een hond blind kan maken als hij niet snel wordt behandeld.

gebarsten, droge neus met pigment verlies.

Neus

Een hondenneus zegt, in tegendeel tot wat vaak gezegd wordt, niet veel over de gezondheid van de hond. Als de neus koud of warm aanvoelt, hoeft dat niet te wijzen op een ziekte. 

Wel moet de neus vochtig zijn en niet droog of gebarsten. Ook mag er geen afscheiding of pigmentverlies zijn.

Toch is dit een factor die ook vaak rasafhankelijk is! 

Zoek uit wat past bij jou ras.

zwarte, vochtige "gezonde" neus.
gezond gebit, klein beetje tandsteen op de voorkies (P4)

Bek

Een hond hoort niet te stinken uit zijn bek en een vies gebit te hebben. De tanden moeten schoon zijn en het tandvlees roze, waarbij er soms zwarte pigment aanwezig is. Een slechte adem en rood tandvlees zijn eerste tekenen van gebitsproblemen. Door regelmatig een blik in de bek van je hond te werpen, kun je eventuele problemen tijdig aanpakken. Het is aan te raden om regelmatig de tanden van de hond te poetsen. Een enkele keer per week moet voldoende zijn.

Ook zijn er voldoende kauwproducten verkrijgbaar die tandplak tegen gaan.

Controle bloedsomloop:

Een goede bloedsomloop zorgt ervoor dat het tandvlees mooi roze blijft. druk met een wijsvinger in het tandvlees boven de hoektand. Als je stopt met drukken, moet de lichte vlek op het tandvlees binnen twee seconden weer zijn verdwenen. Als het langer duurt, kan je hond last hebben van problemen met de bloedsomloop.

gezond gebit met beginnende tandplak afzetting bij de hoektand c1.

Huid en vacht.

Vacht en huid zijn uitstekende indicatoren van de gezondheid van je hond. De huid is droog, soepel, reukloos en niet te vet. Er mogen geen roos of schilfers op zitten. De vacht is glanzend, zonder kale of dunne plekken. Spreid het haar met je vingers op verschillende plaatsen en kijk naar de huid. Let speciaal op probleemgebieden als hals, buik, oksels, liezen, boven en onder de staart en rond de anus. Let erop dat het haar rond de anus schoon is, niet samengeklonterd is en vrij is van parasieten. Als er resten van ontlasting achter blijven, kunnen parasieten zoals maden zich daar nestelen.

Heeft je hond ineens veel jeuk? maar vind je geen vlooien… denk dan ook eens verder er kan meer aan de hand zijn. Er zijn zoveel meer oorzaken voor jeuk.

Gewicht.

Een eenvoudige manier om te controleren of je hond niet te dun of te dik is, is door te kijken en te voelen bij de ribbenkast. 

De ribben mogen niet zichtbaar zijn bij een normale stand, maar moeten wel voelbaar zijn. 

Voel je de ribben niet, dan zit er een “te grote” vetlaag overheen en is je hond te dik. 

Kun je de ribben zien zitten dan is er een “te dunne” vetlaag dan is je hond te mager.

Mocht je dit moeilijk vinden, vraag dan hulp aan deskundige (dierenarts, fokker, raskenner) die je dit graag wil uitleggen en laten zien.

POEP!

De meest eenvoudige manier van controleren is het kijken naar de ontlasting van je hond! Bij een normaal eetpatroon en voeding die goed bij jouw hond past… is de poep “NORMAAL”.

Hij is niet diaree-achtig (te dun), maar ook zeker niet te hard, te droog of keutels.

Zacht maar stevig!

Mocht dit ineens veranderen, dan kan dit een duidelijke (en vaak eerste) indicatie zijn dat je hond iets onder de leden heeft.